Loes Kurpershoek en Luut de Gelder exposeren in Galerie Aan de Kippenlijn
Lunters Nieuwsblad, 15 november 1989
Ter gelegenheid van de expositie in Galerie Aan de Kppenlijn, 1989
(…) In de laatste catalogus van Loes Kurpershoek schrijft Ans van Berkum: Zij werkt consequent in
haar stille witte atelier. Soms duurt het minuten, soms een uur, voordat de sprong in zichzelf
voltrokken wordt,maar het gebeurt altijd. Dan volgen uren van intensief werken. De resultaten lijken
niet te passen bij de harmonie, de rust en de discipline, die zij gewoonlijk uitstraalt.
De schilderijen die ontstaan vanuit de dagelijks opgeroepen concentratie op de diepte van de eigen
ziel, geven een felle bewogenheid in onbeheerst opgebrachte verfpartijen, kris kras over elkaar
geplaatste penseelstreken en bibberende lijnen. Soms is de sfeer moeizaam en somber, alsof een
zwaar gemoed zich opheft in een logge, trage golf. Dan weer muzikaal en warm.
Sensualiteit is er altijd. Je ziet aan haar schilderijen direct de tomeloze uitbarsting die zich tijdens het
maken in haar heeft voltrokken. Je ziet de ordeloze massa langzaam opwolken - als bij een
vertraagde opname van een explosie – en weer ingetoomd worden; een akkoord dat op het laatste
moment goed komt, verademing brengt.
Het geheim zit hem in haar natuurlijk talent voor compositie. Nooit staat zij zich zelf toe na afloop iets
te “vermooien”, iets in evenwicht te brengen. Wat er staat is direct zo neergezet en blijkbaar ook
meteen juist getroffen. Het zijn schilderijen die je eerst in spanning brengen en je vervolgens een
gevoel van opluchting geven. Het zijn ravijnen, het zijn schouders. Ze houden zich net staande, die
streken en vlakken, die tegengestelde kleuren.
Maar tegelijkertijd is het ook alsof ze met grote ellebogen alles wat vorm is, wat de esthetiek hen
oplegt aan structuur, omver drukken .
Loes Kurpershoek werkt op de aloude manier in afzondering aan haar schilderijen die slechts dat zijn
wat zij overdragen. Je ziet formeel zo goed als niets, geen enkel thema, geen enkel benoembaar
uitgangspunt. Slechts heel, heel vaag is er af en toe een herinnering aan figuratie.(…)