Loes Kurpershoek
Door Marrit Verwiel
Zutphens Dagblad 23 mei 1991
Ter gelegenheid van de expositie in het Stedelijk Museum Zutphen 1991
Direct al, bij het binnentreden van een van de royale bovenzalen in het Stedelijk Museum van
Zutphen, wordt je overweldigd door de imposante en indringende schilderijen van Loes
Kurpershoek. Het zijn acrylverven op linnen, meestal fors van formaat, met een tomeloze passie
geschilderd in enorm gedurfde kleurvlakken. Sommige van die vlakken zijn zo zwaar en zo
massief dat je je afvraagt hoe het schilderij dat gewicht kan dragen. Maar dat is nu juist het
intrigerende van dit werk: er wordt gespeeld met massa en lucht, met vorm en ruimtelijkheid. Het
is abstractie in de puurste zin van het woord. Geen titels, geen zweem van figuratie, maar louter
emotie. De verrukking van het kleurgeweld is meer dan voldoende.
In de reeks van zestien grote werken die hier te zien zijn, is geen sprake van een thema of een
uitgangspunt, maar je voelt je benaderd, aangeslagen, zonder te beseffen waarom.
Het is niet zo moeilijk om haar constructies of composities technisch te beschrijven, maar het
wezen van haar schilderingen is daarmee niet verteld of vertaald. Je kan zeggen: het is prachtig
zoals zij erg dominante, donkere, of juist vurige vlakken weet te compenseren en te flankeren met
lichtere, meer genuanceerde en wat speelsere kleurvlekken. Je kan lyrisch doen over haar
ijsblauwe achtergronden, die de composities doen zweven in onmetelijke ruimtes, ondanks hun
zwaarte qua vorm en kleur.
Waart het om gaat, is steeds weer de emotie, die in elk schilderij opnieuw gestalte krijgt in brede
penseelvegen, grote sterke of juist bibberende lijnen, en telkens krachtig wisselende kleuren.
Werk met een haast brutaal karakter, maar toch beheerst, van een bijna niet te evenaren klasse.